Eye Movement Desensitisation and Reprocessing (EMDR) therapie heeft aanzienlijke ontwikkelingen doorgemaakt dankzij technologische vooruitgang, inclusief toepassingen van virtual reality (VR). Een belangrijk onderdeel van deze therapie is de beweging van visuele stimuli, zoals een bol, door het gezichtsveld van de gebruiker (Figuur 1). Daarnaast kunnen auditieve klikken en verschillende taken (zoals een go/no-go taak of wiskundige vergelijkingen) toegevoegd worden om het werkgeheugen te belasten tijdens het herverwerken van traumatische herinneringen.
Men verwacht dat de snelheid en het traject van de bewegende bol invloed kunnen hebben op de effectiviteit van de therapie in het verminderen van Subjective Units of Distress (SUD; een schaal van 0 tot 10 die de subjectieve intensiteit van het huidig ervaren ongemak van de cliënt meet). Deze blogpost presenteert een analyse van een subset van de interne database van Psylaris (5732 individuele sessies) om te bekijken hoe instellingen zoals de snelheid en het traject van de bol SUD-vermindering kunnen beïnvloeden.

Het begrijpen van de snelheid van de bol en de impact ervan op SUD-vermindering
De “snelheid van de bol” in EMDR refereert naar hoe snel de visuele stimulus zich door het gezichtsveld van de gebruiker beweegt. Met Psylaris’ EMDR-VR, waarbij de headset autonoom gebruikt kan worden, moet de snelheid van de bol ingesteld worden alvorens de cliënt de headset mee naar huis neemt. Met EMDR-Plus, waarbij de headset samen met een therapeut in de behandelkamer gebruikt wordt, kunnen de instellingen tijdens de sessie aangepast worden. Voor de huidige analyse zijn alleen EMDR-VR sessies opgenomen om ervoor te zorgen dat de snelheid en het traject van de bol consistent waren gedurende de hele sessie.
Onderzoek (Van Veen et al., 2015) suggereert dat de snelheid van de bol invloed heeft op SUD-vermindering. Ze stellen dat voor optimale betrokkenheid, de snelheid snel genoeg moet zijn om de informatieverwerkingsmechanismen van de hersenen te activeren zonder de gebruiker te overweldigen. Als het te langzaam is, is de sessie misschien niet boeiend genoeg en blijven er te veel middelen beschikbaar voor levendige herinnering van het geheugen en de bijbehorende emoties; als het te snel is, zal het verhinderen dat de herinneringen opgeroepen kunnen worden of zelfs angst of ongemak verhogen. Echter, verschillende gebruikers hebben verschillende vermogens om bewegende objecten te volgen en reageren anders op de therapie. Factoren zoals individuele angstniveaus en cognitieve verwerkingssnelheden beïnvloeden de ideale snelheid van de bol voor elke gebruiker.
Met Psylaris’ modules voor EMDR komt een standaardsnelheid van “1” overeen met een bewegingscyclus van 1,5 seconden (voor een lineair pad betekent dit van links naar rechts naar links). Elk toename van 0,25 verhoogt de snelheid met een extra 25% ten opzichte van de standaardsnelheid van 1. Bijvoorbeeld, een snelheid van 1,25 is 25% sneller dan 1 en een snelheid van 1,5 is 50% sneller dan 1. Op dezelfde manier is een snelheid van 0,75 25% langzamer dan 1.
Een viool boxplot (Figuur 2) is een grafiek die zowel de distributie als de spreiding van data toont. De centrale lijn vertegenwoordigt de mediaan van de data, de doos toont de spreiding van de middelste 50% van de data en de whiskers (lijnen buiten de doos) tonen het bereik van de data. De breedte van de “viool” naast de doos geeft de dichtheid van de data aan. Hoe breder het gedeelte, hoe meer datapunten er in dat bereik zijn.
Onze bevindingen geven aan dat een bol snelheid van “1” resulteert in de meest significante afname van distressniveaus vergeleken met snelheden van 1,25 en 1,5. De effecten van snelheden 1,25 en 1,5 zijn zeer vergelijkbaar. Beide tonen een lichte vermindering in effectiviteit vergeleken met de standaard van 1, terwijl een lagere snelheid van 0,75 een lagere SUD-afname toont tussen het begin en het einde van de sessie in vergelijking met de hogere snelheden. Echter, het aantal sessies met snelheden lager dan 1 is beperkt, waardoor verder onderzoek noodzakelijk is om deze bevindingen te versterken.

Een potentieel verstorende variabele is dat verschillende snelheden doorgaans gekoppeld zijn aan specifieke trajecten. Bijvoorbeeld, “lineaire” trajecten worden vaak ingesteld op een snelheid van 1, terwijl “stuiterende” trajecten standaard op 1,25 staan. Dit suggereert dat het type traject ook een rol kan spelen in SUD-vermindering, wat verder onderzocht zal worden in de volgende sectie.
De rol van het traject van de bol in SUD-afname
Bij het gebruik van VR voor EMDR-therapie kan de bol verschillende bewegingspaden volgen, waaronder:
- Lineair traject (zijwaartse beweging)
- Stuiterend traject (op en neer beweging)
- Elliptisch traject (cirkelvormig of ovaal bewegingspatroon)
Onze bevindingen (zie Tabel 1) suggereren dat het elliptische traject kan leiden tot een steilere afname van SUD-scores vergeleken met de lineaire of stuiterende trajecten voor EMDR-VR (SUD-afname van 5.38 vergeleken met 4.55 en 4.06 respectievelijk). Echter, door het beperkte aantal sessies met deze “ellips” instelling, zijn meer gegevens nodig om de effectiviteit statistisch te bevestigen.

Belangrijke inzichten en toekomstige richtingen
- Snelheid van de bol: De meest effectieve snelheid voor SUD-vermindering lijkt de standaard van “1” te zijn, hoewel sommige gebruikers aanpassingen nodig kunnen hebben op basis van hun individuele reacties.
- Traject van de bol: Het elliptische traject toont belofte maar vereist verdere studie.
- Personalisatie is essentieel: Gebruikers reageren verschillend op therapie-instellingen, wat het belang van flexibele aanpassingen onderstreept. Met Psylaris’ EMDR-Plus is het mogelijk om bolinstellingen aan te passen en extra afleiders te introduceren om de belasting van het werkgeheugen tijdens de sessie te maximaliseren.
Om de effectiviteit van EMDR-therapie met VR te verbeteren, moet toekomstig onderzoek streven naar een evenwichtige verdeling van sessie-instellingen over snelheden en trajecten. Dit zal helpen om de optimale parameters voor effectieve distressvermindering vast te stellen. Intussen dienen behandelaars rekening te houden met individuele gebruikersbehoeften bij het selecteren van de snelheid en het traject van de bol om de therapievoordelen te maximaliseren.
Wat is jouw ervaring met het aanpassen van de snelheid en het traject van de bol in EMDR-VR en/of EMDR-Plus sessies? Heb je bepaalde instellingen gevonden die effectiever zijn voor specifieke types van cliënten?
Referenties
- Van Veen, S. C., van Schie, K., Wijngaards-de Meij, L. D., Littel, M., Engelhard, I. M., & van den Hout, M. A. (2015). Speed matters: Relationship between speed of eye movements and modification of aversive autobiographical memories. Frontiers in Psychiatry, 6, 45.